Westhoek. Een plaatsje in de provincie Friesland. Nooit eerder in mijn leven was ik hier geweest en ook had ik de ochtend van 13 februari niet het plan om daar te belanden die dag. Wel wist ik dat ik érgens langs de kust van de Waddenzee wilde uitkomen. Nu het dan écht winterweer was in Nederland, wilde ik graag zien hoe onze Waddenzee erbij lag in deze condities.
Met mijn navigatie ingesteld op Harlingen ging ik onderweg. Muziekje aan, snuit in de zon: heerlijk! Op de afsluitdijk zag ik al enorme ijsformaties langs de kust. Ik twijfelde of ik zou stoppen, maar deed het niet. Ik had mijn zinnen gezet op de zee. Aangekomen in Harlingen ben ik naar de dijk gereden. Nu kun je er daar niet op rijden, maar moet je binnendijks blijven. Dat zorgde voor het volgende ritueel: Rijden, stoppen, de dijk over klauteren om te kijken, beoordelen, rijden, stoppen, de dijk over om te kijken, beoordelen. En dat dan zo’n 10 keer, tót ik bij het plaatsje Westhoek aankwam. Het aantal auto’s dat daar stond verraadde al dat daar waarschijnlijk iets mooiers te vinden was dan een aantal kilometers rechts en links ervan. Aan de andere kant van de dijk keek ik uit op een witte woestijn, die in de verte overging in een hobbelig maanlandschap. Wat een uitzicht! Ik liep de dijk af en kwam aan op het wad, dat bevroren en licht besneeuwd was. Blijkbaar had het die nacht nog wat gesneeuwd, want er lag een mooi dun laagje verse sneeuw dat al het zand net voldoende bedekte om ervoor te zorgen dat het wad niet bruin maar wit was vandaag. Als een appelkruimelvlaai bedolven onder poedersuiker. Na zo’n 100 meter lopen kwam ik aan bij het ijs: daar waar het wad ondergelopen was, lagen plas-en bultvormige ijsvlakten. Sommigen ervan bedekt met sneeuw en anderen weer niet. Vooral die tweede waren spekglad! Meerdere malen lag ik bijna gestrekt omdat ik uitgleed. En was het niet door het ijs, dan was het wel door het glibberige wad-zand/klei dat niet overal bevroren was. In de verte zag ik een open stuk water. Dat leek me een mooie mogelijkheid voor een foto. Toen ik halverwege tot mijn enkels wegzakte in het wad, en dit met de pas alleen maar erger werd, besloot ik toch maar om te keren.
De met sneeuw bezaaide ijsbulten zorgden voor een prachtig beeld. Ik ben daarom op zoek gegaan naar de mooiste compositie. Na een tijd rondlopen had ik hem gevonden! Eerst een paar proeffoto’s gemaakt, maar ik wist het zeker; hier ging ik mijn spullen opzetten. Terwijl ik druk was met het uitladen en in elkaar zetten van alles, hoorde ik stemmen aankomen in de verte. Ik liet me er niet door afleiden want ik wilde z.s.m. mijn wanten weer aan (opbouwen met wanten aan gaat niet handig) want met de wind erbij was het ijzig koud op die plek. Ik draai me om om mijn camera op mijn statief te bevestigen en zie drie mensen op mijn zorgvuldig uitgekozen plek aflopen. Terwijl ik vanuit een lichte paniekreactie ‘Ho!’ roep, zie ik mijn on-gefotografeerde kunstwerk bedorven worden door grote voetstappen. Om de vragende blikken weg te nemen leg ik uit dat ik precies in hun wandelroute een mooi plekje had gevonden om vast te leggen. De nuchtere Fries kon mij geruststellen met de woorden; ‘Oh, maar de kustlijn is heel lang hoor.’ Daar kon ik dan wel weer om lachen.
Toch nog een nieuwe compositie weten te vinden uiteindelijk...